Intermediair, 10 oktober 2009
Massa-ontslagen onder lager opgeleiden en een trits speciale regelingen voor hoger opgeleiden. De recessie leidt bij hightech-bedrijven tot een wrange tweedeling. Maar niemand ontkent de noodzaak. “Als we R&D nu verwaarlozen, zijn we straks allemaal de klos.”
Het is rustig in de productiehal van NTS Mechatronics, op het Eindhovense industrieterrein De Hurk. Niet alleen omdat het vrijdagmiddag is, zegt bestuursvoorzitter Marc Hendrikse van de NTS Groep, waar Mechatronics deel van uitmaakt. “Het is gewoon slap.” Uitzendkrachten zijn verdwenen, tijdelijke contracten niet verlengd.
Elders op het terrein zitten de ingenieurs bij elkaar. Zij denken de onderdelen en machines uit waarvan in de productiehal de prototypes worden gefabriceerd. “Hen heben we gelukkig allemaal aan het werk”, zegt Hendrikse. Sterker nog: “Als morgen tien talenten zich hier melden, vragen we ze allemaal op gesprek en ik sluit ook niet uit dat we ze alle tien in dienst nemen.”
Terwijl de technologiesector hard wordt getroffen door de recessie, blijven de ingenieurs aan het werk. “Bedrijven genoeg met een personeelsstop”, zegt Rien Smit van werkgeversorganisatie FME-CWM, “maar als een goeie techneut beschikbaar komt, wordt die meteen binnengehaald.”
De arbeidsmarkt in de technologische industrie heeft dus een dubbele bodem. Het werkgelegenheidsverlies is groot, rond de 11 procent verwachten de bedrijven zelf. Het gaat om tienduizenden werknemers. De contracten van flexwerkers zijn en massa niet verlengd; bedrijven als DafTrucks, VDL en NedCar gebruiken op grote schaal de deeltijd-WW. Volgens uitzendbureau Technicum verliest de uitzendmarkt ten opzichte van 2008 30 procent. “De helft daarvan zijn leerlingen en starters, zij zijn de voornaamste slachtoffers”, aldus directeur Rita Kostwinder. “Dood- en doodzonde, want die jongeren heb je op termijn weer hard nodig.”
De daling van de werkgelegenheid treft vooral ‘blauwe boorden’ en ontneemt bijna het zicht op een tegengestelde beweging op de arbeidsmarkt voor techneuten: met stevige hulp van de overheid doen bedrijven er alles aan om de hoger opgeleiden aan het werk te houden – en die inspanningen werpen hun vruchten af. Niet kan worden voorkomen dat net afgestudeerde ingenieurs moeilijker geschikt werk kunnen vinden dan ze ooit hadden verwacht. Maar wat voorlopig wel wordt voorkomen, is dat de knappe koppen die het bedrijf eigenlijk niet kwijt wil, moeten worden weggestuurd omdat de vraag naar het eindproduct is afgenomen.
Wat Hendrikse (NTS) betreft, is dat vooral te danken aan de steun van de overheid. “Vergeet vooral de WBSO niet”, zegt hij. De WBSO is de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk die regelt dat bedrijven korting krijgen op de loonbelasting van medewerkers die worden ingezet voor Research & Development (R&D). Dat is geen nieuwe wet, maar de regeling is dit voorjaar flink uitgebreid, met 150 miljoen euro erbij voor 2009 en 210 miljoen euro voor 2010. Hendrikse: “Het werkt gewoon. Mede door die uitbreiding kunnen wij onze R&D’ers in dienst houden.”
Daarnaast heeft het kabinet twee regelingen ingevoerd die werk voor vele honderden R&D’ers met zich meebrengen.
De eerste (gevuld met 180 miljoen euro) is de regeling Kenniswerkers, die het mogelijk maakt dat onderzoekers tijdelijk bij een universiteit, TNO of andere onderzoeksorganisatie gaan werken. De overheid neemt grofweg driekwart van de loonkosten voor haar rekening.
Begin september is het eerste geld van de regeling Kenniswerkers verdeeld: van de 181 aanvragen – de regeling was zwaar overtekend – zijn 128 detacheringsprojecten beloond, aldus gegevens van het ministerie van Economische Zaken. In die projecten gaan 1472 onderzoekers anderhalf jaar aan het werk. 1336 daarvan komen uit bedrijven en 136 kunnen worden aangetrokken. Kosten: 135 miljoen. Er zit dus nog 45 miljoen euro in de pot.
De tweede regeling is gevuld met 100 miljoen euro voor zogeheten Hightech Topprojecten. Dat geld is inmiddels ook verdeeld: vijf grote projecten waaraan zowel grote als kleine bedrijven en kennisinstellingen deelnemen, kunnen ieder rekenen op 15 tot 25 miljoen euro.
Een blik op het lijstje met deelnemers aan deze regelingen vestigt de aandacht natuurlijk op Zuid-Oost Brabant. Philips doet mee met negen van de 128 projecten in de regeling Kenniswerkers en levert daarvoor tot eind 2010 ongeveer driehonderd onderzoekers. ASML, DafTrucks, NXP en Océ participeren ook. De TU Eindhoven is van de universiteiten de best bedeelde instelling.
De onderlinge afhankelijkheid van deze bedrijven is groot en dat geldt zeker voor toeleveranciers als NTS, dat 700 werknemers heeft (waarvan ruim honderd R&D’ers). “Daarom is het zo belangrijk wat er nu gebeurt”, vindt Hendrikse. “Deze regio is momenteel wereldtop: ASML verkoopt de beste chipmachines, FEI verkoopt de beste elektronenmicroscopen. Maar dit is hightech en dat is een rat race: loop je een achterstand op van een half jaar, dan haal je die nooit meer in.”
Smit (FME-CWM) zegt: “Als we R&D nu verwaarlozen, zijn we straks allemaal de klos. De beschikbaarheid van hoger opgeleid technisch personeel is de afgelopen jaren, tot eind vorig jaar, altijd de belangrijkste belemmering voor verdere ontwikkeling geweest. Als de economische groei dadelijk weer aantrekt, zal dat niet anders zijn. Het is niet slim nu R&D-capaciteit te vernietigen.”
——
FEI: vacatures
De elektronenmicroscopen van FEI Company worden verkocht in meer dan vijftig landen. In Eindhoven staat een assemblagefabriek en daarnaast een R&D-afdeling met ongeveer 200 onderzoekers. Een crisisstemming heerst er niet. “De markt is redelijk stabiel, maar per segment en regio zijn er grote verschillen”, zegt HR-directeur Anneke Verschuren. “De deeltijd-WW hoeft niet te worden gebruikt, maar we hadden fors ingezet op de regeling High Tech Topprojecten van het ministerie van Economische Zaken. We begrijpen er niets van, maar daar zijn we buiten de boot gevallen. We kijken nu naar de tweede ronde van de regeling Kenniswerkers.”
Voorlopig staan er nog enkele vacatures uit, zowel voor testers op MTS-niveau als voor hogere functies. Nog een tegendraads geluid van Verschuren: “Je zou denken dat het nu erg makkelijk is om mensen binnen te halen, maar ook dat is niet waar: in deze moeilijke tijd bewegen ze ook minder.”
——
Meebewegen met de markt
ASML neemt volop deel aan de steunregelingen van het ministerie van Economische Zaken. De Veldhovense producent van chipmachines is als geen ander bedrijf conjunctuurgevoelig, maar heeft daar inmiddels zijn bedrijfsvoering helemaal op afgesteld. Het uitbesteden van (grote delen van) de productie en het werken met flexwerkers zijn daar belangrijke onderdelen van. Het bedrijf kan razendsnel reageren op veranderende marktomstandigheden. Eind vorig jaar nam de onderneming afscheid van 700 flexwerkers – inmiddels zijn enkele tientallen van hen al weer aan de slag. Want de vraag trekt al weer aan, meldt ASML.
Is dat lastig als werknemer? Wilko Baks (36 jaar, projectplanner) weet niet beter. “Je kiest ervoor”, zegt hij. Hij werkte twee jaar op het NatLab van Philips, vierenhalf jaar voor Philips in Leuven en anderhalf jaar voor NXP in de Franse Alpen. En toen werd het eens tijd goed na te denken over wat hij nu eigenlijk wilde. Hij zette z’n cv op internet, kreeg elke dag wel twee, drie telefoontjes en koos uiteindelijk voor een ‘klein maar fijn’ detacheringsbureau (Angelscompany) dat hem bij ASML onderbracht. Daar kwam begin januari een einde aan. “Het was een tegenvaller, maar het is leuk om in zo’n situatie dan weer te zoeken naar de nieuwe mogelijkheden die daaruit voortkomen. Ik twijfelde al langer of ik nu verder wilde in het projectmanagement of verder in de techniek en ik heb toen gekozen voor het management. Ik ben een paar maanden in Taiwan geweest bij vrienden en intussen volgde ik cursussen projectmanagement.” Terug in Nederland belde het detacheringsbureau: ASML zocht een projectmanager. “Een schot in de roos dus. Ik kon meteen mijn nieuw geleerde vaardigheden oefenen.”
Management kan Mieke de Leuw (34 jaar, software engineer) gestolen worden, maar ook zij is ‘terug’ bij ASML. Van 2001 tot begin 2008 was ze al flexwerker. Haar afscheid toen was vrijwillig. “Ik wilde iets anders, meer doen met de architectuur van software. Dat kon bij mijn werkgever Task24 intern. Maar mei dit jaar werd ik gevraagd bij ASML een zieke collega te vervangen. Dat beviel weer erg goed en ik kon en wilde ook blijven.”
Bibberen voor ongunstige marktomstandigheden is er niet bij. “Het is juist leuk je opties open te houden, daar zit ook een leuke spanning in. En mijn carrièreperspectief dat ontwikkel ik bij Task24, niet bij ASML.”
——
——
Verschenen in Intermediair, 8 oktober 2009.
——