Intermediair, 21 maart 2009
Ontwikkelingslanden proberen ermee aan de kredietcrisis te ontsnappen en Amerikaanse bedrijven omarmen het idee. Gaat de Nederlandse ondernemer ook barteren om zijn omzet op te krikken? ‘Dit is niet voor impulsieve mensen.’
Zo rond het Paasweekend, dan komt er weer een mooie gelegenheid, heeft Cees van der Horst al bedacht. De eigenaar van het gelijknamige entertainmentbedrijf in Breda weet dat het dan druk wordt en dat zijn magazijn en bezorgdienst volledig bezet zullen zijn. ‘Prima moment om een barter-aanbieding de deur uit te doen’, zegt hij. ‘De omzet die daaruit komt, is omzet zonder extra kosten. Mijn mensen staan daar toch al de hele dag springkussens uit te geven, die doen er dan nog wel een paar springkussens, skelters of kostuums bij.’ De extra omzet komt binnen deels in geld en deels in ‘bartervaluta’. Die laatste zijn naar keuze bij andere gebruikers van het systeem te gebruiken.
Barteren is niet zomaar ruilhandel. Het is een spel dat je moet leren spelen, zegt Van der Horst. Hij doet het al twintig jaar. Sommige jaren ging het om ‘een substantieel deel’ van zijn omzet. Een paar jaar geleden kon hij bijvoorbeeld de aanleg van de airconditioning in zijn bedrijfsgebouwen financieren uit barteropbrengsten.
Door de economische crisis krijgt het fenomeen nieuwe aandacht – als geld en krediet schaars is, zou het zomaar een goed idee kunnen zijn voor diensten en producten te betalen met de eigen diensten en producten.
In de Verenigde Staten werpen van oudsher (de jaren zeventig) honderden bedrijfjes zich op als tussenpersoon annex handelsplatform voor barteraars. Prominente vertegenwoordigers van de branche (Itex, Joebarter.com) meldden onlangs meer leden en stijgende omzetten op hun ‘beurzen’. Volgens de International Reciprocal Trade Association (IRTA) ruilden Amerikaanse bedrijven vorig jaar voor 16 miljard dollar aan spullen met elkaar. Daarvan kwam 11 miljard op het conto van het midden- en kleinbedrijf, een stijging van ongeveer 10 procent ten opzichte van 2007.
Landen kunnen ook barteren. Dat ze dat nu (weer) gaan doen is overigens geen goed teken. Thailand verscheept rijst naar Iran, in ruil voor olie, zonder tussenkomst van banken. Maleisië levert palmolie aan Noord-Korea, Cuba en Rusland, in ruil voor meststoffen en landbouwmachines, schreef de Financial Times onlangs. Reden: door de crisis in de financiële sector is er geen handelsfinanciering meer te krijgen voor de riskantere transacties (riskant door de betrokkenheid van landen als Iran en Noord-Korea).
Zo krijgt barteren, of handel met gesloten beurzen, het imago van vluchthaven in slechte tijden. Werkt het zo ook op Nederlandse schaal? Niet echt, zegt Therecia Venema, directeur van TradeXchange in Drachten, een van de twee barterplatforms die Nederland rijk is. ‘Als je op zoek bent naar geld, dan moet je dit niet doen’, zegt ze, ‘als overlevingstactiek is het niet geschikt. Je moet toch voorfinancieren, geld beschikbaar hebben.’
Het andere platform is Bartering in Den Bosch. Dat is al enkele tientallen jaren actief in Nederland en België, en sinds kort in Turkije. Volgens eigen opgave telt Bartering 3200 leden in Nederland en België, maar die zijn zeker niet allemaal tegelijk actief. Rayonmanager Nieneke Combé sluit niet uit dat het nu drukker zal worden, maar zover is het nog niet. ‘Toen het de afgelopen jaren zo goed ging met de horeca nam de belangstelling uit die hoek wat af. Je kunt verwachten dat de behoefte nu weer toeneemt.’ Maar als noodsprong werkt het niet: ‘Een extra verkoopkanaal en een goede manier om nieuwe klanten te werven, dat zijn de belangrijkste voordelen van bartering.’
Zo gebruikt het Haarlemse bedrijf Dantuma het barteren ook. Het levert printers en andere producten rond documentautomatisering, en diensten zoals service en onderhoud. ‘Het is een leuke vorm van handel’, aldus commercieel directeur Ronald Stuvel. ‘Bijvoorbeeld als we nog een paar modellen hebben staan die uit de collectie gaan, die bieden we dan via dit kanaal aan. Vervolgens kunnen we wellicht een onderhoudscontract afsluiten, en dat gaat dan zonder barter.’
Zonder tussenpersonen is bartering nauwelijks te doen. Een jamfabriek zal misschien juridisch advies willen ruilen voor het eigen product, maar wat moet een advocatenkantoor met een pallet jampotten? Daarom werken de platforms met ruilvaluta, BarterEuro’s (Bartering) of Trade Euro’s (TradeXchange) genoemd. Veel transacties gaan deels in euro’s en deels in ruilvaluta. Die hebben dezelfde waarde als een euro, en het barterbedrijf houdt de saldi van de deelnemers bij. Je verkoopt bijvoorbeeld een meubels voor 2000 euro plus 2000 BarterEuro’s (fiftyfifty komt veel voor) en dan kun je voor die 2000 BarterEuro’s gaan neuzen in de aanbiedingen van de aangesloten bedrijven.
‘Het klinkt makkelijker dan het is’, vindt Cees van der Horst, ‘je moet er echt mee leren omgaan. Het is niet voor impulsieve types, die als ze bedenken: ik wil een auto, dan meteen naar de showroom lopen. Dan betaal je de volle mep. Nee, je moet echt kunnen plannen: wanneer doe ik een aanbieding, wanneer koop ik zelf, hoe moet ik prijzen, hoeveel gewone euro’s vraag je? Het is geen eenvoudig spel. Maar als het lukt, dan betaal je veel minder voor de auto die je op het oog had.’
Marcel van der Woude uit Emmeloord, handelaar in aggregaten en gereedschappen, had er geen gevoel voor, zegt hij. ‘Ik vond het drie keer niks. Ik had voortdurend het idee dat ik iets miste, dat ik er op inleverde.’ Hij is tot 2005 een aantal jaren barterklant geweest, maar toen hield het bedrijf waar hij zijn saldo had uitstaan – het Australische E Banc Trade – er mee op in Nederland. ‘Het saldo was ik kwijt. Ach, ik heb wel vaker geld verloren.’ Navraag leert dat Van der Woude zijn saldo in de nog resterende vestigingen van E Banc Trade in het buitenland had kunnen besteden.
E Banc Trade werd toentertijd geleid door Therecia Venema, maar zij raakte gebrouilleerd met de Australische leiding en begon toen met TradeXchange voor zichzelf. Het geval van Van der Woude kan ze zich nog herinneren. ‘Dat was inderdaad iemand die er nooit aan had moeten beginnen.’
——
Verschenen in Intermediair, 19 maart 2009.
——